Vulkanen

Een appel

Je zou de aardbol kunnen vergelijken met een appel. Het klokhuis is de gloeiendhete kern, het vruchtvlees is de dikke, stenen mantel, en de schil is de korst waarop wij leven. In vergelijking met de mantel is de korst heel dun. Hij rust op het harde gesteente van de buitenmantel. Daaronder is zó heet dat het steen er op sommige plekken vloeibaar is. Die roodgloeiende, kokende massa wordt magma genoemd. Er wordt enorm veel druk op uitgeoefend. Op sommige plaatsen ontsnapt het kolkende magma naar de oppervlakte. Daar zijn vulkanen. Magma wordt lava genoemd zodra het naar buiten komt.


Uit een vulkaan ontsnapt het vloeibaar gesteente vanuit het binnenste van de aarde.

Bewegende platen

Op een wereldkaart kun je goed zien dat alle continenten (werelddelen) hun eigen vorm hebben. Ze worden omringd door oceanen. De continenten en de oceaanbodems liggen op stenen platen in de diepte, die ook ieder hun eigen vorm hebben. Het zijn zeven gigantisch grote platen, en een aantal minder grote. Als puzzelstukken bedekken ze de hele wereld. Die platen liggen niet stil; ze bewegen langzaam over de mantel, langs elkaar, naar elkaar toe of van elkaar af. Dat merk je nauwelijks, ze verplaatsen zich hooguit twintig centimeter per jaar. Op de grensvlakken van platen kunnen vulkanen ontstaan. Onder de oceanen zijn de platen dunner dan onder de continenten.


Botsingen

Platen die uit elkaar drijven veroorzaken een lege ruimte die meteen wordt opgevuld door het magma uit de mantel. Op de bodem van de oceaan staan daarom ontelbare vulkanen. Maar we zien er niets van omdat ze onder water liggen. Soms wordt er één zo hoog dat hij boven de zee uitsteekt zoals dat bij IJsland te zien is. Platen die naar elkaar toe drijven botsen en schuiven over elkaar heen. De zwaarste plaat verdwijnt dan in de diepte. Op die plaatsen vormen zich diepzeetroggen. We noemen deze gebieden ook wel "subductiezones". De onderduikende plaat - altijd een oceanische - komt dan na miljoenen jaren zo diep dat hij gaat smelten. Het vloeibare magma zet uit en ontsnapt naar boven. Zo ontstaan ook weer vulkanen, op het land, zoals in het Andes gebergte, of als rijen vulkanische eilanden zoals in Japan of Indonesië



Een stroperige massa


Magma werkt zich omhoog naar de oppervlakte en komt bij een vulkaanuitbarsting naar buiten. Een vulkaanuitbarsting wordt ook wel een "eruptie" genoemd. Erupties zijn er in verschillende soorten. Sommige vulkanen ontploffen als het magma taai is en veel gas(stoom, waterdamp) bevat. Kleine en grote klodders magma worden dan de lucht in geslingerd en komen op de grond terecht in de vorm van as, lapilli(bolletjes ter grootte van een erwt), slakken of bommen. Als het magma juist erg vloeibaar is dan ontstaan kokende lavafonteinen en rivieren van snelstromende lava. Dan verloopt de eruptie veel rustiger. Er zijn natuurlijk ook allerlei tussenvormen.

Lava koelt af, en na een tijdje is het een hoge berg geworden waarvan het topje boven de zeespiegel uitsteekt. Zo kunnen vulkanische eilanden ontstaan. Japan en de eilanden van Indonesië zijn op deze wijze ontstaan. Vulkanen kunnen eeuwenlang 'slapende' blijven. Maar eens barsten ze onverwacht uit....

uitbarsting

Een vulkaanuitbarsting kan met enorm veel kracht gepaard gaan.


Hot spots


Op sommige plaatsen in een plaat kunnen 'hot spots' ontstaan. Dat zijn haarden die gevuld worden met magma uit de binnenmantel. Het magma wil ontsnappen, en probeert zich naar de oppervlakte te werken. Het omliggende gesteente smelt en zo ontstaat er een 'kraterpijp' naar boven. De lava wordt als een fontein naar buiten geperst en stroomt als een stroperige rivier van heet vloeibaar steen het land op. Er ontstaat een spitse berg van afgekoelde steen. Omdat de platen verschuiven, kan er na honderden jaren wéér een uitbarsting zijn, maar dan op een andere plek. Want de haard blijft wél op zijn plaats maar de plaat niet. Zo ontstaat er een rijtje vulkanen waarvan er maar één actief is. Op die manier zijn de eilanden van Hawaii ontstaan.


Verwoestend

Vulkanen kunnen eeuwenlang "slapend" blijven. Ze lijken dan uitgedoofd te zijn, maar diep ondergronds wordt langzaam een hoge druk opgebouwd. Als ze dan uitbarsten, dan gaat dit met groot geweld. Ze verwoesten dan de hele omgeving. Op 18 mei 1980 explodeerde Mount St. Helens in de Verenigde Staten en heeft de omgeving tot op 30 km. afstand verwoest. De top van deze berg werd in één klap verbrijzeld en als een stofwolk over de omgeving geblazen. De steenwolken werden vermengd met hete as en vrijgekomen gassen. Bomen werden ontworteld en de hele omgeving verwoest. In juni 1991 was er een soortgelijke explosie op de Filippijnen. Daarbij vielen 400 doden, 400.000 mensen raakten dakloos. Stortregens sloegen het stof neer en veroorzaakten modderstromen die hele dorpen wegvaagden. Een aswolk kan nog een jaar na de uitbarsting de zon tegenhouden over een groot deel van de wereld. Het is dan kouder dan gewoonlijk.


aswolken boven de vulkaan
De aswolk kan nog lang na de uitbarsting de zon tegenhouden


Vesuvius


Eén van de meest beroemde uitbarstingen is die van de Vesuvius, bij de stad Napels in Italië. In het jaar 79 na Christus, verwoestte een explosie het stadje Pompeï. De mensen werden bedolven onder een dikke laag as en steen die -vermengd met regen- in een soort cement veranderde. In de 18e eeuw besloot men de stad op te graven. Waar de mensen bedolven waren, waren afdrukken van hun lichaam ontstaan. Daar zijn met gips afgietsels van gemaakt. De laatste uitbarsting van de Vesuvius was in 1944.

 

home