Sterren

Puntjes in de nacht

Op een onbewolkte nacht is de donkere hemel bezaaid met heldere en minder heldere sterren. Het is moeilijk om de afstand daarvan te schatten; het lijkt wel of al die kleine puntjes even ver van de aarde verwijderd zijn. In werkelijkheid zijn sterren reusachtig groot en is er enorm veel verschil in afstand tussen aarde en de ene of de andere ster. Ook de sterren onderling staan tienduizenden miljarden kilometers bij elkaar vandaan. Het is nauwelijks mogelijk om je van de afstanden een voorstelling te maken.

Lichtjaren

Alle sterren geven licht en warmte. Omdat ze zo ver weg staan, merken wij daar op aarde weinig van. We zien ze enkel als lichtpuntjes schitteren in de nacht. Eén ster staat zó dicht bij ons, dat we er wel licht en warmte van krijgen. Dat is de zon. De zon is een ster. We zien haar véél groter dan andere sterren omdat ze 'maar' 150 miljoen kilometer van ons verwijderd is. Andere sterren staan miljarden kilometers verder. Getallen met zoveel cijfers zijn onhandig om mee te werken. Daarom rekenen we liever in lichtjaren. Een lichtjaar is de afstand die het licht aflegt in een jaar. Licht verplaatst zich 300.000 kilometer per seconde. In een jaar is dat 9,5 biljoen kilometer. (1 biljoen is duizendmiljard, een 1 met twaalf nullen.)

Grote Beer

Dit sterrenbeeld heet de Grote Beer.
Sterren staan miljarden kilometers bij ons vandaan

Terug in de tijd


Oude sterren sterven en er worden steeds weer nieuwe geboren. Onze zon is op de helft van haar leven. Ze schijnt al vijf miljard jaar, en ze zal dat nog vijf miljard jaar blijven doen. Er zijn sterren die 100, 1000 of 100.000 lichtjaren van ons verwijderd zijn. Het licht dat ze uitstralen, doet er al die tijd over voordat wij het kunnen zien. Als je naar de sterren kijkt, kijk je eigenlijk terug in de tijd; je ziet het licht dat misschien wel duizenden jaren geleden straalde. Het arriveert nu pas op aarde. Misschien bestaat de ster niet eens meer! Je kijkt dan naar een ster die er niet meer is.


De geboorte van een ster


Sterren ontstaan uit wolken van stof- en gasdeeltjes in de ruimte. Zo'n wolk bevat vooral veel waterstofgas. De gasdeeltjes kunnen gaan samenklonteren. Vanwege de zwaartekracht groeit de klont, miljoenen jaren lang. Binnen in de wolk komen de deeltjes steeds dichter opeen te zitten. Ze botsen met zoveel kracht tegen elkaar dat er energie ontstaat; de ster gaat stralen. In het grote gebied rondom de ster kunnen ook deeltjes samenklonteren. Daaruit ontstaan planeten. Om de planeten kunnen weer manen ontstaan. Planeten en manen gaan zelf nooit schijnen.



Adelaarsnevel

Sterren worden geboren uit sterrenstof
Dit is de Adelaarsnevel. Bovenin worden sterren geboren
Supernova

Grote sterren ontploffen als een supernova. Uit de stof- en gaswolk worden later weer andere sterren geboren


Een kringloop


Als de druk en de temperatuur binnen in de ster hoog genoeg is, gaat ze licht en warmte uitstralen. De waterstofdeeltjes botsen dan zó hard dat er kernenergie ontstaat. De ster zal blijven schijnen, miljarden jaren lang. Pas als de waterstof begint op te raken, sterft een ster. Kleine sterren doven als een nachtkaars uit. Maar hele grote sterren ontploffen als een supernova. Een supernova is een onvoorstelbaar krachtige explosie die de ster voor korte tijd net zo helder laat schijnen als miljarden sterren bij elkaar. Na een explosie blijft er niets over dan een stof- en gaswolk in de ruimte. Daaruit worden weer nieuwe sterren geboren. Het verhaal begint dan dus weer van voor af aan. Een goed voorbeeld van een kringloop!

Zwarte gaten


Zwaartekracht is een belangrijk natuurverschijnsel in het heelal. Alles wat gewicht heeft trekt aan. Sterren branden en verspreiden daarmee het gas en de stof waaruit ze bestaan naar de oppervlakte. De zwaartekracht zorgt ervoor dat het niet ontsnapt; de deeltjes willen steeds weer naar binnen omdat het centrum van de ster zo hard trekt. De aller-allergrootste sterren exploderen niet in een supernova, maar doen juist het omgekeerde. Ze ploffen inelkaar. Omdat de ster dooft, worden de deeltjes niet meer verspreid. Daardoor kan de zwaartekracht ongehinderd haar gang gaan. De ster stort ineen. Al het materiaal trekt naar het centrum. Wat eerst een ster was met een doorsnee van miljoenen kilometers, is nu nog maar een kleine bol. Maar het gewicht is hetzelfde gebleven! Je noemt het een zwart gat.

Sterren worden opgeslokt

Het kleine object met het enorme gewicht heeft een supergrote aantrekkingskracht. Het trekt alles wat in de buurt komt aan. Stof en sterren worden opgeslokt zodra ze het zwarte gat naderen. Een zwart gat is eigenlijk géén gat, maar een supercompact stukje materie waaruit zelfs geen licht kan ontsnappen. Daarom kunnen sterrenkundigen het zwarte gat zelf niet zien.
 

home