![]() |
|
De
spin
|
|
Spinnen horen bij de grote groep van spinachtigen waar schorpioenen ook bijhoren. Spinnen zijn zeker géén insecten. Het lichaam van een spin bestaat uit twee delen - het kopborststuk en het grote ronde achterlijf - terwijl een insectenlijf uit drie delen bestaat. Aan het kopborststuk van een spin zitten vier paar poten; insecten hebben drie paar poten. Spinnen hebben acht enkelvoudige ogen, insecten twee facetogen. Alle spinnen zijn vleeseters. Ze eten vooral insecten. Alleen de vogelspinnen gaan wel eens een grotere prooi te lijf, zoals een muisje, een vleermuis of een vogeltje. Er zijn heel veel verschillende soorten spinnen, wel meer dan 30.000! ![]() Er bestaan meer dan 30.000 spinnen. Dit is de kruisspin. Hij dankt zijn naam aan het kruis op zijn rug |
|
Scherpe giftanden Spinnen doden hun prooi met gif. Met twee scherpe giftanden doorboren ze het pantser dat het insect normaal gesproken beschermt en stevigheid biedt. Het gif maakt van de inhoud een week papje dat hij gemakkelijk kan opzuigen. Van het insect blijft niets anders over dan een klein, droog en leeggezogen propje. De meeste spinnen-kaken zijn niet sterk genoeg om een mensenhuid te doorboren, en ook het gif is zelden schadelijk voor ons. Er zijn een aantal spinnen waarvan de beet voor zieke, oude of heel jonge mensen wél dodelijk kan zijn. Ook het gif van de Amerikaanse 'zwarte weduwe' kan een mens doden. Een beet is wel pijnlijk, maar zeker niet dodelijk. Hoewel vogelspinnen vaak 'tarantula' genoemd worden, komt de enige echte tarantula voor in Zuid-Europa. De tarantula is géén vogelspin. Hij hoort bij de groep van de wolfspinnen. |
|
Trechters, hangmatten en spinnenwielen Veel spinnen vangen hun prooi in een web. Aan het achterlijf zitten de 'spintepels', twee kleine buisjes waar een vloeistof uitdruppelt. Met de achterpoten trekt de spin daarvan ragdunne draden die naar verhouding heel stevig zijn. Hangmatspinnen weven een hangmatweb tussen de takken van struiken. Trechterspinnen - zoals de gewone huisspin - maken trechters in de hoeken van de kamer. Maar de mooiste webben zijn wel de spinnenwielwebben van bijvoorbeeld de kruisspin. Eerst weeft de spin de 'spaken', en daarna loopt hij rondjes om er een web van te maken. Als het af is, wacht hij in het centrum tot hij voelt dat er een prooi in verstrikt is geraakt. |
De spin wacht in het centrum op de prooi |
Gevulde pipetjes Spinnen leven altijd alleen, behalve in de paartijd; dan zoekt het mannetje een vrouwtje op. Vóórdat hij dat doet, weeft hij een klein web waarop hij een druppeltje sperma uit het achterlijf laat vallen. Tussen de twee voorste poten zitten twee tasters die wel wat op kleine pootjes lijken. Aan het eind van beide tasters zit een verdikking waarin een ballonnetje zit. Die vult hij met het sperma. Zodra dat is gebeurd, kan het avontuur beginnen. Hij moet de gevulde ballonnetjes bij het achterlijf van het vrouwtje zien in te brengen. Alleen dán kan het sperma haar eitjes bevruchten. |
|
Gevaarlijke klus Meestal is het vrouwtje groter dan het mannetje. Het is een gevaarlijke klus om haar te veroveren. Als het mannetje niet voorzichtig is, wordt hij opgegeten door het vrouwtje waarop hij zijn oog had laten vallen. Hij moet de bruid daarom eerst in de goede stemming brengen. Elke spin doet dat op zijn eigen manier. De kruisspin tikt voorzichtig tegen de draden van het web, de vogelspin trommelt zachtjes met de poten op de grond. Bij spinnen die goed kunnen zien, wenken de mannetjes met hun poten. Springspinnen maken zelfs een dansje. De wolfspin neemt een ingesponnen lekkernij mee als huwelijksgeschenk, en de krabspin bindt zijn bruid met spinseldraden vast. Een poosje na de paring legt het vrouwtje haar eitjes in een cocon die ze van spinrag heeft gemaakt. |
|
Vogelspinnen Vogelspinnen horen bij de grootste spinnen ter wereld. Met poten en al kunnen sommige soorten 20 centimeter worden. Het lichaam is bedekt met haren. Ze komen voor in de tropen en subtropen en houden zich overdag schuil, bijvoorbeeld in rotsspleten of holtes in bomen.'s Nachts gaan ze op jacht. Zoals hun naam al doet vermoeden eten ze wel eens kleine vogeltjes, maar eigenlijk meestal andere dieren. Vogelspinnen bespringen hun prooi. Ze maken géén vangweb. Het vrouwtje legt 30 tot 2000 eieren in een zelfgeweven cocon. Ze waakt als een kloek bij haar legsel. Bij gevaar dreigt ze met haar gifkaken om de vijand af te schrikken. Vrouwtjes kunnen heel oud worden. Vera -een Mexicaanse roodknievogelspin- vierde jaar in jaar uit haar verjaardag in Artis. In 1999 overleed ze net één week voordat ze 31 werd. ![]() De mexicaanse roodknievogelspin |
|