Dieren uit het regenwoud


Warm en vochtig


Bij de evenaar -die over het midden van de aardbol loopt- groeien de tropische regenwouden. Ze zijn te vinden in Afrika, Zuid Amerika en Azië. Omdat het er zo warm en vochtig is, groeit alles er razendsnel. Komt er een lege plek omdat een oude woudreus (boom) omvalt, dan groeien er in mum van tijd nieuwe groene planten. Een tropisch regenwoud bestaat altijd uit drie lagen. Op de bodem groeit de onderlaag van jonge bomen, struiken en kleine planten. Daarboven -in het midden- is de kroonlaag die wordt gevormd door het aaneengesloten bladerdak van de bomen uit het woud. De allergrootste bomen staan verspreid in het woud. Ze steken boven het bladerdak uit en vormen de hoogste laag.


Felle kleuren en veel geluid


In het regenwoud groeien duizenden verschillende planten met prachtig gevormde bladeren, en bloemen in alle kleuren van de regenboog. Er leven apen, vlinders, vogels, slangen en talloze andere dieren. Ze zijn aangepast aan het leven in het woud. Soortgenoten die contact willen met elkaar, moeten goed opvallen omdat ze moeilijk te zien zijn in de dichtbegroeide jungle.
Vogels als de toekan en de papegaai hebben vaak felle kleuren, en vooral 's ochtends als het licht wordt en 's avonds bij de schemering, maken ze veel geluid. Ook de roep van veel apen is ver in de omtrek te horen. In Artis klinkt elke ochtend de stem van de gibbons, kleine mensapen uit het regenwoud van Zuidoost Azië.

De toekan






Net als veel andere vogels in het regenwoud, heeft ook deze toekan prachtige kleuren


Een 'junglemodel'

Dieren van de bodemlaag hebben vaak een 'junglemodel'; een spitse snuit en een lichaam dat breed uitloopt naar achteren. Daarmee kunnen ze beter door de plantengroei struinen. In Zuid-Amerika leeft de agouti, een knaagdier dat lijkt op een cavia. De agouti lijkt ook op de kantjil, een klein dwerghertje met hoefjes. Ze hebben allebei hetzelfde junglemodel, terwijl ze tot een heel andere diergroep behoren. Veel groter is de Indische tapir, maar ook die heeft een junglemodel. Hij heeft een lange, beweeglijke snuit waarmee hij blaadjes van de struiken plukt. Aan de oevers van rivieren komen dieren uit de kroonlaag om te drinken. Dat kan gevaarlijk zijn. In Afrika ligt de nijlkrokodil op de loer om een prooi te grijpen; in Azië sluipen tijgers door het woud en in Zuid-Amerika de jagoear.

De tapir

De tapir heeft een junglemodel: spitse snuit en een breed uitlopend lichaam


In de kroonlaag

De meeste dieren in de jungle leven in de kroonlaag. Regenwoudvogels hebben korte vleugels waarmee ze kleine eindjes vliegen. Kikkers leven in waterpoeltjes die zijn ontstaan in holtes van grote bladeren. Apen springen van boom naar boom, en slangen liggen om de takken gekronkeld
Sommige dieren zijn zó goed aangepast aan het leven in het bladerdak, dat ze zelden aan de grond komen. Zoals de boomkangoeroes uit Australië en Nieuw Guinea, en de Zuidamerikaanse luiaard. De luiaard is een bladeter. Hij hangt dag in dag uit aan zijn sterke kromme nagels, ondersteboven aan de takken. De scheiding in zijn lichaamsvacht zit niet op de rug - zoals bij de meeste andere dieren - maar op de buik. Zo kan het regenwater er beter afdruppelen.

De luiaard













Een luiaard en haar jong


Apen in het regenwoud


De meeste apen in het regenwoud hebben een staart voor het evenwicht. Alleen de Zuidamerikaanse slingerapen kunnen er aan hangen. Bij de slingeraap, die ook in Artis leeft, is het onderste stukje aan het puntje van de staart kaal. Dat maakt van de staart een echte grijpstaart. De mandril is een Afrikaanse regenwoudbewoner. Hij leeft meestal op de grond; hij heeft dan ook geen staart. In Afrika en Indonesië leven mensapen. Gorilla's uit Afrika zijn echte grondbewoners, net als de chimpansees, ook uit Afrika. De roodbehaarde oerang oetan uit Azië komt zelden uit de bomen. Hij eet vruchten en jonge blaadjes uit de kroonlaag.

De mandril

De mandril is een regenwoudbewoner uit Afrika.
Hij leeft vooral op de gron


Als de avond valt


Het kleine zoogdierenhuis van Artis doet denken aan een Zuidamerikaans regenwoud. Alle dieren hebben takken en schutplaatsen in het verblijf. Soms zitten verschillende diersoorten bij elkaar, zoals de klauwaapjes en de agouti. Het voerbakje voor de klauwaapjes wordt hoger in het verblijf geplaatst, het bakje voor de agouti staat op de grond. Soms worden er voor de aapjes zaadjes of insecten in het verblijf gestrooid. Om die te vinden is een hele klus; het houdt de aapjes lekker bezig. 's Avonds gaat het licht langzaam uit zodat alle dieren in rust hun plekje voor de nacht kunnen zoeken. Net als in de natuur. In de Jungle by Night van Artis gaan dan juist de lampen aan. Want daar leven de nachtdieren uit het regenwoud. Die zijn actief als het donker is. Ze hebben vaak grote ogen om bij weinig licht tóch te kunnen zien.
De doeroecoeli

De doeroecoeli is een nachtaapje.
Met de grote ogen kunnen ze zelfs in het donker nog een beetje zien
 

home