De pinguïn

Waar ijs is glijden pinguïns soms vooruit!




groep pinguins
Etenstijd voor de zwartvoetpinguïns!


Vinnen als roeispanen

Er bestaat geen vogel die zo goed kan zwemmen als de pinguïn. Een pinguïn is helemaal aangepast aan het leven in de zee. De vleugels zijn vinnen en worden als roeispanen gebruikt. Met de poten sturen ze. Tussen de tenen zitten zwemvliezen. Dankzij het gladde, gestroomlijnde lichaam scheert een pinguïn met 18 km per uur door het water. Als het moet kan hij wel 36 km per uur bereiken. Sommige pinguïns kunnen maanden achtereen in zee blijven. Ze moeten natuurlijk wel steeds boven komen om adem te halen. Op het land lopen pinguïns rechtop. Met hun korte pootjes waggelen ze voort. Soms laten ze zich voorover vallen om op hun buik een stukje over het ijs vooruit te glijden.

Een vogel van het zuiden

Er bestaan 17 soorten pinguïns. De keizerspinguïn heeft goudgele halsvlekken en is het grootst van allemaal. Hij is meer dan een meter lang en kan 30 kilo wegen. De Dwergpinguïn is het kleinst; 40 cm lang en ongeveer 2 kilo. Alleen de Adéliepinguïn en keizerspinguïn leven op de ijskoude zuidpool. Andere soorten, zoals de koningspinguin, bewonen de eilandjes rondom de pool. De dwergpinguïn komt voor aan de zuidkust van Australië en de Humboldtpinguïn broedt op eilanden voor de kust van Zuid Amerika. De kleine Galapagospinguïn leeft zelfs op de Galapagoseilanden, dicht bij de evenaar waar het altijd warm is. In Artis leeft de zwartvoetpinguïn, die op eilandjes voor de kust van Zuid-Afrika leeft.

de zwartvoet
In Artis leeft de zwartvoetpinguïn

Gecamoufleerd


Alle pinguïns hebben een zwarte rug en witte buik. Daardoor zijn ze goed gecamoufleerd als ze zwemmen aan het wateroppervlak. Vanuit de lucht bekeken vallen ze niet op in de donkere zee, en vanuit het diepe water valt hun witte buik weg tegen de achtergrond van de lichte lucht. Pinguïns leven in groepen. Ze zoeken met z'n allen naar voedsel in de zee. Op het menu staat meestal vis of kleine krabbetjes. De grote soorten jagen ook op inktvis. De grootste vijand van de pinguïn is de zeeluipaard, een zeehond van wel vier meter lang. Hij heeft het vooral gemunt op de pinguïn en verscheurt er wel een paar per dag.


Drie manieren om warm te blijven


In het water is het koud. Om toch warm te blijven heeft de pinguïn een dikke speklaag onder de huid, en een waterdicht verenpak. De donsveren houden warme lucht vast, net als de kleren van een mens. Over het dons liggen kleine, platte veertjes als dakpannen over elkaar. De veertjes worden ingesmeerd met vet uit de vetklieren. Dat vet stoot water af, dus de pinguin wordt niet nat. Als pinguïns zwemmen, verbruiken ze veel energie. Daar worden ze warm van, net als mensen die rennen of heel hard fietsen. Wie zoveel energie verbruikt, moet veel eten. Sommige pinguïns eten meer dan een kilo per dag.




Mannetje en vrouwtje zorgen samen voor de jongen. Ze broeden in een hol.

Vadertje en moedertje


Volwassen pinguïns vormen in het broedseizoen paartjes. Een mannetje en een vrouwtje broeden samen en zorgen samen voor de jongen. De vrouwtjes leggen meestal twee eieren in een nest. Alleen hele grote pinguïns leggen maar één ei. De keizerspinguïn heeft géén nest. Nadat het vrouwtje het ei heeft gelegd, keert ze terug naar zee om eten te zoeken. Het mannetje broedt het ei uit op de poten. Hij legt er een dikke huidplooi overheen om de warmte vast te houden. Als het jong al is uitgebroed komt het vrouwtje weer terug, en kan het mannetje naar zee. De meeste pinguïns broeden in kolonies van soms wel vele duizenden pinguïns bij elkaar.

Om beurten naar de zee


Een jonge pinguïn heeft nog geen speklaag en ook het verenpak is niet waterdicht. Hij kan dus niet het water in. Om de wind te weerstaan heeft hij een extra dik, donzen verenpak. Als vader op reis is op zoek naar eten, blijft moeder bij de jongen. Komt vader terug, dan is het moeders beurt om de zee in te gaan. De ouders brengen in hun krop voedsel mee. Bij het nest braken ze dat op en kunnen de jongen het papje eten. In de grote kolonie herkennen de pinguïns elkaar altijd. Meestal aan hun roep, maar ook aan bijvoorbeeld de patronen op hun buik. Zwartvoetpinguïns hebben zwarte vlekjes op hun buik die bij elke pinguïn weer anders zijn.
groep met jong
Een jonge pinguïn heeft veel dons. Nu is hij nog bruin, maar later zal hij er uit zien als alle andere.


In de rui


Na het broeden komen de volwassen pinguïns in de rui. Bij de meeste vogels worden de oude veren één voor één vervangen. Maar bij de pinguïn moet het allemaal in één keer gebeuren. Want alleen een compleet verenpak is gegarandeerd waterdicht. Eerst wordt het oude verenpak pluizig en rommelig. De nieuwe veertjes duwen de oude uit de huid. De pinguïn is dus nooit kaal. Maar zwemmen tijdens de rui is niet mogelijk. Daarom moet de pinguïn een flinke vetvoorraad hebben aangelegd. Sommige pinguïns wegen vóór de rui wel anderhalf keer zoveel als erna.

 

home