De
panda
|
|
Symbool van het Wereld Natuurfonds Iedereen kent de panda, de zwart-witte beer uit de bossen van Oost Tibet en Zuidwest China. Hij wordt ook wel reuzenpanda genoemd. De poten, de kleine ronde oren, en de vacht om de ogen zijn zwart. Er loopt een brede zwarte band over de schouders van voorpoot naar voorpoot. Verder is hij wit, of beter gezegd geelwit. Omdat hij er zo leuk en zo bijzonder uitziet, is hij populair bij mensen. De reuzenpanda is beroemd geworden als het symbool van het Wereld Natuurfonds, het fonds dat zich wereldwijd inzet voor bedreigde diersoorten. De panda hoort bij de grote groep van de beren. Hij kan wel anderhalve meter lang worden en 125 kilo wegen. ![]() De reuzenpanda is bekend van het Wereld natuurfond |
|
Op steile berghellingen Reuzenpanda's zijn schuwe, maar ook zeldzame dieren. Dat maakt het moeilijk om ze in het wild te bestuderen. Bovendien leven ze maar in een klein gebied, een postzegel groot op de landkaart. Daar komt nog bij dat ze vooral de dichtbegroeide bossen bewonen, hoog op de steile berghellingen. En soms leven ze nog hoger, waar de bergen rotsachtig zijn met gevaarlijke rotsspleten en ravijnen. Er ligt vaak sneeuw en het is er mistig. De panda werd daarom ook pas laat ontdekt door onderzoekers. Het was de Fransman Peter David die in het jaar 1869 in Europa bekend maakte dat de panda bestond. De Chinezen wisten het natuurlijk al eerder. |
|
![]() De reuzenpanda eet vooral bamboe. |
Zwerftochten door de nacht De reuzenpanda heeft een dikke vacht om zo hoog in de koude bergen warm te blijven. Zelfs onder zijn voetzolen groeien haren. Meestal zwerft hij helemaal alleen door zijn territorium. Met urine en uitwerpselen geeft hij aan waar de grenzen zijn. Hij is een nachtdier. De meeste beren zijn alleseters; ze eten ook vlees. Maar de panda houdt het bij plantenkost. 's Nachts trekt hij er op uit, op zoek naar bamboestruiken. Want bamboe is zijn lievelingskost. Overdag rust hij op een matras van bladeren in rotsen of in bomen. Een panda kan goed klimmen. Veel vijanden heeft hij niet in die woeste en verlaten omgeving. Maar als hij toch wordt bedreigd, verdedigt hij zich met de sterke kaken en klauwen. |
![]() Panda's zitten vaak rechtop als ze eten |
Eten eten en nog eens eten Omdat de panda verzot is op bamboe, wordt hij ook wel eens bamboebeer genoemd. Hij eet het liefst de jonge bamboescheuten; de oude harde stengels laat hij staan. Toch zijn ook de scheuten vaak hard, vezelig en wel een vinger dik. Er zitten weinig voedingsstoffen in. Daarom eet de reuzenpanda verschrikkelijk veel. Hij is wel twaalf uur bezig zijn kostje te vergaren. Als hij eet zit hij meestal rechtop -net als een mens- met de poten wijd uiteen naar voren gestrekt en de rug tegen een boom. Hij klemt de bamboe waarvan hij eet stevig tussen zijn voorpoten. De voorpoten hebben zelfs een huidkussentje. Met die 'zesde vinger' kan hij zijn voedsel beter vastpakken. |
Sterke spieren, brede kiezen De panda is helemaal ingesteld op het eten van taaie bamboe. Hij heeft van alle beren verreweg de breedste kop. Want aan de schedel zitten richels waar de sterke kaakspieren aan vast zitten. Die heeft hij nodig om de vezelige bamboe goed te kauwen. De kiezen van de panda zijn groter en breder dan die van andere beren. Daarmee kan hij de stengels nog beter vermalen. Ook al heeft hij het voedsel nog zo goed doorgekauwd, er blijven altijd harde splinters achter. Die slikt hij zonder er last van te hebben gewoon door.
|
|
Zelden in dierentuinen Alleen in de paartijd komen een mannetje en vrouwtje samen. Na vier maanden worden meestal één of twee hulpeloze jongen geboren in een hol. Het jong drinkt melk bij de moeder. Panda's worden zelden in een dierentuin gehouden. Het is niet gemakkelijk om aan een panda te komen, en bovendien is het moeilijk om ze te geven wat ze nodig hebben. Alleen de chinese dierentuinen in Peking en Sjanghai hebben regelmatig een paartje in hun bezit. In de dierentuin eten de panda's ook wel iets anders dan bamboe. Vruchten, rijstepap en zelfs gekookte stukjes vlees gaan er in. |
|
![]() De kleine panda Het neefje van de reuzenpanda is gemakkelijker te houden. Het is de kleine
panda uit het Himalayagebergte. Hij is veel kleiner dan de reuzenpanda
en hij is roestbruin van kleur Hij heeft een dikke, behaarde staart, terwijl
de reuzenpanda een klein kort staartje heeft. Kleine panda's kunnen uitstekend
klimmen. In Artis liggen ze overdag meestal te slapen in de boom. Met
de scherpe nagels klimmen ze moeiteloos over de boomstam naar boven en
naar beneden. De kleine panda heeft meer op de menukaart staan dan alleen
bamboe. Hij eet gras, vruchten, insecten en af en toe een vogel of kleine
knaagdieren. In Artis leeft de kleine panda
|
|