De
krokodil
|
|
Drijvende boomstammen Al in de tijd waarin de dinosaurussen leefden, waren er krokodillen. Ze zagen er toen bijna hetzelfde uit als nu. Ze hebben een dikke, gepantserde, donkergroene of bruine huid. Ze liggen uren roerloos als drijvende boomstammen in het water te dobberen. Het zijn echte waterdieren. Ze kunnen zelfs wel drie kwartier of langer kopje onder! Krokodillen hebben een grote, sterk gespierde zwemstaart waarmee ze met krachtige slagen door het water kronkelen. Ze zwemmen dus niet met hun poten! De meeste krokodillen leven aan de oevers van grote rivieren. Maar enkele krokodillen -zoals de spitssnuit- en de zeekrokodil- zwemmen ook wel eens in zee. |
|
|
|
![]() Ogen en neus blijven meestal boven water |
|
![]() |
|
Vis of een grotere buit De beste zwemmer onder de krokodillen is de gaviaal uit de rivieren van India. Lopen kan hij niet zo goed; zijn poten zijn zwak. De gaviaal is te herkennen aan de lange, smalle snuit. Daarmee vangt hij vooral veel vissen, kikkers en andere kleine dieren. Voor grote prooien is zijn snuit niet geschikt. Ook de andere krokodillen jagen meestal op vis en kleine prooien. Alleen de grootste krokodillen grijpen wel eens een hoefdier. Bijvoorbeeld een buffel, een hert, of een klein nijlpaard. De prooi wordt in de stevige kaken vastgeklemd en onder water gehouden. Als de prooi verdronken is, scheurt de krokodil stukken vlees los en schrokt ze zonder te kauwen naar binnen. |
|
Een krachtige klem Behalve de Chinese alligator, leven alligators en kaaimans in de warme streken van Noord- en Zuid-Amerika. Het verschil met de echte krokodillen is alleen te zien aan het gebit. Bij echte krokodillen zijn vier tanden buiten de gesloten bek te zien, bij alligators en kaaimans niet. De spieren die nodig zijn om de bek te openen zijn bij krokodillen niet sterk. Je zou de kaken met een elastiek gemakkelijk op elkaar kunnen houden. De spieren die de bek sluiten als hij eenmaal open staat, zijn des te sterker. Daar kan geen prooi uit ontsnappen, zo krachtig klemt hij ze op elkaar. |
![]() De hoektanden van de krokodil zijn duidelijk te zien |
![]() Een brilkaaiman komt uit het ei |
Veilig onder de grond Een tijdje na de paring graaft het vrouwtje een kuil in het zand. Daarin legt ze haar eieren, soms wel 90 stuks. Ze dekt het veilig toe met zand. De zonnewarmte broedt ze uit. Sommige krokodillen maken een nest van rotte bladeren, want bij rotting komt ook warmte vrij. Het vrouwtje waakt bij haar legsel, omdat veel rovers verzot zijn op een eitje op z'n tijd. Na een paar weken hoort de moeder piepgeluiden uit het nest. Dat is voor haar het sein om het nest open te graven. Want zelf naar buiten kunnen de kleintjes nog niet. |
Een gevaarlijke tijd! De eerste dagen blijven de jongen dicht bij hun moeder. Ze kruipen zelfs op haar kop en op haar rug. De kleintjes moeten al meteen voor hun eigen voedsel zorgen. Ze vangen insecten en eten slakken. De moeder dreigt naar elke vijand in de buurt. Maar het lukt haar nooit om al haar jongen te beschermen. Veel kleintjes worden gegeten door roofvogels en grote hagedissen. Zelfs grote mannetjeskrokodillen vormen een gevaar omdat ze de kleine krokodillen eten. Als haar jongen wat groter zijn, gaat moeder weer haar eigen weg. De jongen moeten nu voor zichzelf zorgen. Vaak blijven ze nog lange tijd in groepjes bij elkaar. |
|
Oud en groot Er zijn weinig dieren die zó oud kunnen worden als de krokodil. Sommige soorten worden wel tachtig of honderd jaar. De grootste soorten worden wel zes tot zeven meter lang. Krokodillen blijven een leven lang groeien. Hoe ouder ze worden, hoe trager dat gaat. Grote reuzen van zeven meter kom je zelden meer tegen omdat er zoveel is gejaagd op krokodillen; ze krijgen de kans niet om uit te groeien. Hun huid is veel geld waard om krokodillenleren tassen en schoenen van te maken. In sommige landen staan ze daarom op de lijst van beschermde dieren. |
|