De
haai
|
||
Een skelet van kraakbeen Haaien zijn heel anders dan gewone vissen. De graten van gewone vissen zijn van botweefsel, terwijl die van haaien uit kraakbeen bestaan. Kraakbeen is veel zachter dan bot. Bij jezelf voel je het kraakbeen in je oorschelpen en in het puntje van je neus. Op de plaats waar de gewone vissen kieuwdeksels hebben - die je bijvoorbeeld bij een goudvis steeds open en dicht ziet gaan - heeft een haai meestal vijf kieuwspleten. Daardoor stroomt het water naar buiten waar hij de zuurstof heeft uitgehaald. Sommige soorten haaien hebben zes of wel zeven kieuwspleten. |
![]() Haaien hebben een 'onderstandige' bek |
|
Huid als schuurpapier Haaien vormen samen met roggen de groep van kraakbeenvissen. Roggen zijn plat en hebben grote huidflappen aan weerszijde van het lichaam. Het lijkt wel alsof ze daarmee door het water vliegen! De huid van roggen en haaien is bedekt met kleine, scherpe huidtandjes en voelt daardoor aan als schuurpapier. Huidtandjes bestaan écht uit tandbeen, net als onze tanden en kiezen. Bij roggen zijn de huidtandjes op rug en staart uitgegroeid tot flinke stekels waarmee ze zich verdedigen tegen vijanden. De enorme zaag vóór op de snuit van zaaghaaien, is ook van tandbeen. |
||
![]() De haaien in Artis worden gevoerd |
Rijen tanden achter elkaar Haaien eten vis, inktvis en andere zeedieren. Om te kunnen jagen, moeten ze goed zien en ruiken. Als een dier gewond is, ruikt de haai het bloed. Sommige haaien kunnen ook voor mensen gevaarlijk zijn. Haaien hebben een indrukwekkend gebit. In de boven- en onderkaak staan de vlijmscherpe tanden rechtop. Achter elke tand ligt een rijtje nieuwe tanden. Als er een is uitgevallen, neemt de tand erachter de lege plaats in. Laat die tand na een tijdje weer los, dan is de volgende in de rij aan de beurt. Haaien wisselen hun leven lang hun tanden. Op het strand vind je soms fossiele haaientanden die vaak zwart van kleur zijn. |
|
![]() De haai zit nog vast aan de dooier in het ei. |
Eitjes met krullen en haren Bij de meeste vissen lozen mannetjes hun zaad (hom), en vrouwtjes hun eitjes (kuit) tegelijkertijd in het water. Ze paren dus niet zoals veel andere dieren doen. Haaien paren wel. Onder de buik van het mannetje zie je twee sigaarvormige buisjes liggen. Dat zijn een soort penissen. Tijdens de paring brengt hij er één in bij het vrouwtje. In de buik van het vrouwtje worden de eitjes bevrucht. De zachte, doorzichtige eitjes hebben een heel aparte vorm. Ze zijn niet rond maar vaak rechthoekig, en aan de zijkanten versierd met stevige krullen of haren. Zodra het vrouwtje de eitjes heeft gelegd, kronkelen die zich vast aan koraal, wier of andere zeeplanten. Na een paar maanden komen de jongen uit. De lege eierschalen spoelen soms aan op het strand. Er zijn echter ook een paar soorten levendbarende haaien. |
|
Vreemde kostgangers Onder de haaien zijn heel wat vreemde kostgangers te vinden. De grootste is de walvishaai; hij kan 18 meter lang worden en 40.000 kilo wegen. Maar gevaarlijk is hij niet. Hij zeeft tijdens het zwemmen kleine kreeftjes en visseneitjes uit het water, en hij zuigt kleine vissen en inktvissen naar binnen. Die kleine waterbewoners noemen we plankton. Hamerhaaien hebben een T-vormige snuit die wel een beetje op een hamer lijkt. Ogen en neusgaten liggen helemaal vóór aan de zijkanten van de hamer. Zo kan hij zich goed oriënteren en zijn prooi opsporen. Zaaghaaien zijn gewapend met een lange snuit met aan weerszijde een rij tanden als bij een zaag. In onze Noordzee komt de hondshaai voor. Het zijn de kleinste haaien die bestaan; ze worden ongeveer 80 centimeter lang. De hondshaai kun je ook in het aquarium van Artis vinden. Net als grondhaaien en de luipaardhaai die een huid heeft met vlekken. |
||
![]() In Artis leeft de grondhaai. Hij zwemt graag over de zeebodem. |
||