De App Store bestaat vijf jaar in 2013
De App Store bestaat vijf jaar, dat zal ondertussen niemand zijn ontgaan. Apps zijn een winstgevende business geworden voor Apple en voor honderdduizenden ontwikkelaars wereldwijd. Maar het leek er even op, dat er geen App Store zou komen. Steve Jobs was er aanvankelijk sterk op tegen, maar draaide later bij. In een interview zou hij zelfs hebben gezegd: “Dit is de grootste lancering uit mijn carrière“. Apps en het bijbehorende ecosysteem werden een belangrijk argument om de iPhone te kopen. Android had bijna vijf jaar nodig om de achterstand op de iPhone in te halen. Eerder besteedden we aandacht aan de keiharde cijfers van de App Store, vandaag een terugblik op de korte, maar diverse geschiedenis van apps en de App Store.
Steve Jobs: apps zijn onnodig
Wie de biografie van Steve Jobs heeft gelezen, weet dat Jobs aanvankelijk niet begreep hoe apps een gunstig effect zouden kunnen hebben op Apple of het iOS-platform. “He didn’t want outsiders to create applications for the iPhone that could mess it up, infect it with viruses, or pollute its integrity“, schrijft biograaf Walter Isaacson. Achter de schermen probeerden marketingbaas Phil Schiller en bestuurslid Art Levinson Jobs op andere gedachten te brengen. “I called him a half dozen times to lobby for the potential of the apps,” vertelt Levinson in de biografie. Schiller voegt eraan toe: “I couldn’t imagine that we would create something as powerful as the iPhone and not empower developers to make lots of apps. I knew customers would love them.”
Ook van buitenaf was er druk om apps toe te laten, maar Jobs kapte verdere discussie af en vond dat iedereen zich beter kon focussen op de introductie van de iPhone zelf. Tijdens de WWDC-ontwikkelaarsconferentie in juni 2007 maakte Apple bekend dat ontwikkelaars de vrijheid kregen om applicaties voor de iPhone te maken. Maar ze zaten daarbij wel vast aan een halfslachtige oplossing: het moesten webapps zijn, die je in de browser of met ondersteuning van browsertechnologie kunt gebruiken. Ontwikkelaars konden gebruik maken van bestaande webtechnologie zoals Ajax. We schreven op iPhoneclub in die tijd regelmatig over browsergebaseerde games en andere webapps. Apple heeft nog steeds een speciale sectie voor webapps, maar is in 2010 gestopt met het toevoegen van nieuwe ‘apps’.
Na de iPhone-introductie: Jobs draait bij
Toen de iPhone eenmaal op de markt was verschenen, leek Jobs langzamerhand bij te draaien. “Every time the conversation happened, Steve seemed a little more open.” vertelt Levinson in de Jobs-biografie. Apple’s plan om een streng goedkeuringsbeleid te gaan voeren maakte de beslissing makkelijker: het gaf Jobs de mogelijkheid om het platform open te stellen, maar tegelijk flinke controle uit te oefenen. Voor het ontwikkelen van de apps werd gekozen voor Objective-C, zodat bestaande ontwikkelaarstools gebruikt konden worden.
Apple stelt iPhone open voor externe appmakers
Apple had intern de beslissing al genomen, maar het publiek hoorde in november 2007 pas van de plannen. Apple maakte officieel bekend dat er apps van derden mochten worden ontwikkeld. Vanaf februari 2008 zou Apple een software-ontwikkelkit (SDK) beschikbaar stellen. In de aankondiging deed Jobs meteen een sneer naar Nokia, die eerder in een destijds lopende reclamecampagne de openheid van het iPhone-platform bekritiseerde. Jobs gaf aan dat het wat langer had geduurd, omdat Apple de gebruikers wilde beschermen tegen malware en ander ongemak. Hoe de apps aan de man gebracht zouden worden, was op dat moment nog niet bekend. Maar toenmalig Apple-marketeer Greg Joswiak legde uit dat de apps via iTunes aangeboden zouden worden, vergelijkbaar met muzieknummers, ringtones en tv-programma’s. Van de naam App Store hadden we nog nooit gehoord.
10 juli 2008: de App Store gaat open
De App Store ging op 10 juli 2008 van start met ruim 500 apps, waarvan 25% gratis. Ter vergelijking: toen een paar jaar later de Mac App Store openging, waren er meteen al ruim 1.000 apps beschikbaar. Maar Mac-apps bestonden al langer, terwijl ontwikkelaars van iPhone-apps vanaf het nulpunt moesten beginnen. Apple bood geen handige tools aan waarmee je bestaande Windows Mobile- of Symbian-apps makkelijk kon omzetten (porten). Ook opvallend bij de opening van de App Store (de naam iOS bestond toen overigens nog niet), was dat Apple trots bekendmaakte dat 90% van de betaalde apps goedkoper was dan $10. We waren op dat moment nog niet gewend aan de huidige prijsniveau van €0,89/€0,99. De eerste weken stonden in het teken van games als Super Monkey Ball en Cro-Mag Rally, waarvoor je €7,99 betaalde. Games zijn vanaf het begin belangrijk geweest voor de App Store: bij de opening bestond eenderde uit games.
App Store: de eerste maand
De App Store bleek meteen een succes: het eerste weekend werden er 10 miljoen apps gedownload en in de eerste maand liep dat op naar 60 miljoen. Een deel daarvan was gratis, maar ook de betaalde apps vonden gretig aftrek. Er werd een gemiddelde omzet van 1 miljoen dollar per dag gemaakt. Super Monkey Ball bleek een schot in de roos: iedereen móest die game hebben, wat leidde tot 300.000 downloads in de eerste 20 dagen. Het was ook de eerste game die een financiële klapper maakte met 2 miljoen dollar omzet in de begindagen. De game lag voor $7,99 in de App Store. “Never seen anything like this in my career for software“, stamelde Steve Jobs. Technische specs waren volgens Jobs niet belangrijk meer; het draait voortaan om apps.
De eerste reclamespot van Apple gebruikte al de slogan ‘There’s An App For That’:
De Geschiedenis van de Computer